Afbeelding Landelijke screening van nieuwe prioritaire en specifiek verontreinigende stoffen
Opdrachtgever: Kring Monitoring
Periode: 2014 - 2015
Werkveld: Monitoring
Landelijke screening van nieuwe prioritaire en specifiek verontreinigende stoffen

Bij het periodiek herzien van lijsten met geldende oppervlaktewaternormen kunnen stoffen worden toegevoegd of verwijderd. Zo zijn in de beschikking 2013/39/EU van 12 augustus 2013, twaalf nieuwe stoffen toegevoegd aan de lijst van 33 prioritaire stoffen. Nederland moet in 2018 voor deze prioritaire stoffen een voorlopig monitoringsprogramma hebben opgesteld. Verder heeft het RIVM in 2012 een evaluatie uitgevoerd van de lijst met specifiek verontreinigende stoffen. In deze evaluatie zijn stoffen gedeselecteerd maar is ook een zogenaamde Nederlandse watchlist opgesteld. Op deze watchlist staan vijf stoffen die wellicht in de reguliere programma's moeten worden opgenomen, het oplosmiddel di-isopropylether, de geneesmiddelen carbamazepine, metformine en metoprolol en het röntgencontrastmiddel amidotrizoïnezuur. In de afgelopen paar jaar hebben de waterbeheerders in allerlei kaders een uitgebreide monitoring uitgevoerd gericht op de aanwezigheid van deze 17 nieuwe stoffen. Dit heeft geresulteerd in circa 32000 metingen afkomstig van ±800 locaties.


In het rapport (download) zijn deze monitoringsresultaten samengevat en gebruikt bij het opstellen van een advies voor eventuele vervolgmonitoring. Zo kunnen meerdere prioritaire stoffen nog niet voldoende nauwkeurig geanalyseerd worden. In die gevallen zou het monitoren van gehalten in biota (biotamonitoring) een geschikt alternatief kunnen vormen. Voor de vijf watchlist stoffen is ondertussen een besluit genomen over hun formele status in de komende jaren. De normen voor deze stoffen zijn beleidsmatig vastgesteld, maar er is besloten om géén van de stoffen op te nemen in de officiële regelgeving (MR) als specifiek verontreinigende stof binnen de KRW.